Snoezelen met psychogeriatrische bewoners
“Het begin van het Snoezelen met demente ouderen”
Door I. Achterberg en W. Kok(1993)
Iedereen die dagelijks betrokken is bij de zorgverlening aan dementerende bewoners, wordt vroeg of laat geconfronteerd met het probleem dat deze mensen in hun eigen wereld leven en niet meer bereikt kunnen worden. Handelingsgerichte activiteiten blijken op zo ’n moment niet meer aan te sluiten bij de belevingswereld van deze bewoners.
Via een literatuurstudie over het fenomeen Snoezelen in de zwakzinnigenzorg zijn wij destijds als aktiviteitenbegeleidster en afdelingshoofd gaan kijken welke facetten van het Snoezelen bruikbaar zouden zijn in de zorgverlening aan dementerende bewoners. Dit resulteerde in een gezamenlijk project van aktiviteitenbegeleiding en verpleging in het artikel aangeduid als zorgverleners om Snoezelen als activiteit en als onderdeel van de dagelijkse zorg aan te bieden aan demente bewoners.
Wat betekent dit multidisciplinair Snoezelen voor bewoners en zorgverleners? In deze bijdrage krijgt u antwoorden op deze vraag.
Door de snoezelruimte bewegen allemaal lichtjes. Ze veranderen constant van kleur. Mevrouw Van N. kijkt ernaar, zij steekt haar hand uit en probeert de lichtjes te pakken. Door het uitstoten van klanken, brengt zij haar verwondering tot uiting.
Wat is Snoezelen voor ons? Snoezelen als activiteit vindt plaats in een schemerige, sfeervol verlichte ruimte waar zacht muziek klinkt. Binnen de dagelijkse zorgverlening worden facetten van het Snoezelen gebruikt in de huiskamer, aan het bed en in de badkamer. Snoezelen wordt ook gebruikt als benaderingswijze in de omgang met bewoners.
Er wordt uitdrukkelijk een beroep gedaan op de zintuigen. Hierbij worden lichteffecten en , geluidseffecten gebruikt, allerlei tast-, geur- en smaakmateriaal. Voorts is binnen de dagelijkse zorg het gebruik van poppen, handpoppen en knuffelbeesten een normaal verschijnsel. Er ontstaat een sfeer van warmte en vertrouwen waarin de bewoner, door subtiele reacties zoals mimiek en aanraking, iets kan ‘vertellen’ over haar of zijn belevingswereld. De bewoner blijft langer betrokken bij de omgeving.
Snoezelen in de Snoezelruimte
Meneer M. is één brok lichamelijke spanning en daardoor niet in staat om zelfstandig een kop koffie te drinken. De rust en de effecten die in de snoezelruimte aanwezig zijn, bieden meneer M. een lichamelijke ontspanning, zodat hij dan wel zijn kopje kan oppakken en leegdrinken.
Tijdens het Snoezelen in de Snoezelruimte speelt de activiteitenbegeleider in op de reacties van de bewoners op het aangeboden materiaal. De verbale en non-verbale uitingen laten zien wat de bewoner wel of niet prettig vindt. Wanneer je inspeelt op deze reacties ontstaat er de mogelijkheid om te communiceren met een bewoner. Als je in de Snoezelruimte een bewoner bijvoorbeeld een voelzakje geeft met rijst er in, gaat het er niet om dat de bewoner je vertelt wat er in het zakje zit maar om de ervaringen van het
materiaal. Het gaat om de oprechtheid van de ervaringen en niet om de juistheid van de ervaringen. Door mee te gaan in deze eigen ervaring van de bewoner bied je een stuk vertrouwen en bevestiging. Om op dezelfde lijn te komen als de bewoner zul je zelf mee moeten gaan in het beleven van het materiaal. Het samen ervaren en gebruik maken van lichamelijk contact opent de deur naar de belevingswereld van de bewoner.
Terugblik
Ik vraag mevrouw A. om in een tijdschrift plaatjes te zoeken van bloemen. Mevrouw kijkt naar het tijdschrift en zet haar kopje koffie er bovenop. Zij staat op en loopt vervolgens weg.
Mevrouw K. vangt de ballon. Ik stimuleer mevrouw K. om deze terug te gooien. Mevrouw K. wordt zo geïntrigeerd door de kleur en de zachtheid van de ballon, dat zij deze niet naar mij teruggooit.
Op de afdeling waar ik destijds werkte werden tot ongeveer drie jaar daarvoor enkel handelings- gerichte activiteiten aangeboden: bloemschikken, handwerken, collages maken en bewegen. Deze activiteiten stelden te hoge eisen aan de bewoners. Dit bleek uit het feit dat de bewoners in slaap vielen, of wegliepen bij de activiteiten. Het gebruikte materiaal werd door de bewoners gekoesterd, betast, bekeken, beluisterd en er werd aan geroken, zonder dat het uiteindelijke doel van de activiteit bereikt werd. Onze conclusie was, dat handelingsgerichte activiteiten niet meer aansluiten bij de belevingswereld van de bewoners. Ervaringsactiviteiten bleken beter aan te sluiten bij hun belevingswereld.
Zoekend naar een oplossing voor dit probleem, hebben wij getracht de informatie in de literatuur over Snoezelen binnen de zwakzinnigenzorg en de informatie opgedaan vanuit onze eigen ervaringen, aan te passen aan onze bewoners. Door observatie en rapportage van reacties op aangeboden materiaal, hebben wij ons in de praktijk een beeld gevormd van de materialen die het beste gebruikt zouden kunnen worden als je gaat beginnen met Snoezelen.
Verslaglegging
Mevrouw N. is boos en agressief. Direct verbaal contact helpt niet. Haar medicatie ook niet. Wanneer ik indirect non-verbaal contact zoek via de spiegel, maakt mevrouw wel oogcontact en doet na wat ik in de spiegel doe. Zij blijkt te corrigeren in haar agressiviteit door middel van deze communicatie. Na enige tijd legt mevrouw N. op deze manier ook direct contact. Wij doen mee. De medicatie is gestaakt. Mevrouw N. is veel socialer.
Nadat we met eenvoudige middelen aan de slag waren gegaan, ontstond na ongeveer twee maanden de behoefte om de effecten van het Snoezelen schriftelijk vast te leggen. Het Snoezel observatieformulier is hieruit ontstaan.
Op dit formulier wordt in kaart gebracht hoe en waarop de bewoner voor en tijdens het Snoezelen reageert. Er is sprake van positieve en/of negatieve reacties op zintuigprikkelende activiteiten. Deze worden beschreven en in kaart ge- bracht. Na tien observatie-uren wordt hieruit een Snoezelplan samengesteld.
Het observatieformulier en het Snoezelplan bevinden zich in het multidisciplinair bewonersdossier. Het zijn hulpmiddelen om te bepalen welke activiteiten in situaties van angst, agressie, onrust, verdriet, pijn, aangeboden kunnen worden. In de dagelijkse omgang kan dit plan een handreiking bieden voor het contact leggen met de bewoner.
De zoon van mevrouw N. komt verontwaardigd naar mij toe en zegt: ‘Wat is dat, mijn moeder met een pop?’ Ik loop met hem mee naar zijn moeder en Iaat hem zien hoe mevrouw reageert op de pop. Ik leg hem uit dat de pop een hulpmiddel is om te kunnen praten met mevrouw N. Ik leg de pop op tafel en loop weer weg. Later heeft meneer zelf de pop gepakt en praat via de pop met zijn moeder.
Voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering van het Ssnoezelproject, bleek Snoezelen nog een onbekend fenomeen te zijn. Velen begrepen het niet en hadden daardoor enige aversie tegen deze nieuwe benaderingsmethode. Met name familieleden van bewoners gaven blijk van deze houding. Men beschouwde het Snoezelen veelal als kinderachtig en was niet overtuigd van het nut. Binnen de gezondheidszorg, met uitzondering van de zwakzinnigenzorg, stuit het Snoezelen ook nog steeds op veel onbegrip. Algemene acceptatie is echter van groot belang voor het uiteindelijke succes van het Snoezelen. Op basis van dit gegeven hebben wij de volgende voorwaarden gesteld om te komen tot het realiseren van Snoezelactiviteiten.
- De organisatie moet openstaan voor deze andere benaderingswijze. Middels een notitie voor het hoger kader hebben wij het doel, invoeringstraject en de werkwijze van het Snoezelen kenbaar gemaakt.
- De organisatie moet bereid zijn om geld te inves- teren in het Snoezelen. Snoezelen bleek al snel financieel haalbaar. Wij zijn begonnen met f 1200,-. Een familielid was zo enthousiast dat zij spontaan aanbod te helpen met het maken van voelzakjes.
- De organisatie moet bereid zijn een ruimte beschikbaar te stellen voor het Snoezelen. Een aparte Snoezelruimte is ons inziens nodig, om- dat een bewoner in een ruimte waar meerdere mensen zijn snel afgeleid zal worden (storende prikkels). In een aparte Ssnoezelruimte kan de privacy van de bewoner beter gewaarborgd worden. Intimiteit is een belangrijke voorwaarde.
- Om een bewoner goed te leren kennen en een relatie met hem of haar aan te gaan, is het van essentieel belang dat de activiteitenbegeleiding een vast onderdeel vormt van het afdelingsteam.
- De organisatie en de verpleegafdeling moeten bereid zijn tijd te investeren in het Snoezelen door:discussie bij verzorgenden op gang te brengen, bijvoorbeeld via werkoverleg;
- familie te informeren middels een familie-avond;
- overige disciplines te informeren middels info-middagen en een notitie over Snoezelen
- het samenstellen van schriftelijke informatie;
- tijd beschikbaar te stellen voor voorbereiding, studie en ontwikkeling.
Het snoezelen in de dagelijkse zorg
Mevrouw L. kijkt angstig. Al haar spieren zijn gespannen. Ik open haar handen, masseer deze en mevrouw L. gaat uit zichzelf achterover zitten en zucht eens diep.
Het is gebleken dat Snoezelen het welbevinden van diep demente bewoners positief beïnvloedt. Het voortbestaan van deze positieve effecten op de langere termijn is de uiteindelijke doelstelling. Het Snoezelen wordt dan ook ge?ntegreerd in de dagelijkse zorg. Wanneer het Snoezelen een onderdeel vormt van de dagelijkse leefsituatie wordt het Snoezelplan als uitgangspunt gehanteerd. Met de aanwezige informatie kunnen de zorgverleners aspecten van het Snoezelen bij hun benadering in de dagelijkse zorg gebruiken.
De eerder genoemde uitingen van angst, agressie, pijn, onrust en verdriet zijn binnen de ADL aan de orde van de dag. Aan de werkzaamheden die de zorgverlener uitvoert worden bepaalde eisen gesteld. Bewoners dienen onder andere dagelijks gewassen, aangekleed en van hun maaltijden voorzien te worden. Door deze eisen kan het voorkomen dat dwang gebruikt moet worden om de ‘resultaten’ te bereiken.
Met behulp van de informatie uit het Snoezelplan van een Bewoner kunnen veel van deze dagelijks terugkerende activiteiten voor zowel de bewoner als de zorgverlener worden veraangenaamd
Om integratie van het Snoezelen binnen de af- deling te verkrijgen, is het initiatief tot het opzet- ten van een stuur- en projectgroep genomen. Beide groepen hebben de volgende gemeen- schappelijke doelstellingen: algehele integratie van diverse Snoezelfacetten in de dagelijkse zorg.
De stuurgroep is de opdrachtgever van de projectgroep. Tevens begeleidt en adviseert zij de projectgroep. De projectgroep heeft een stappenplan ontwikkeld en draagt stapsgewijs zorg voor de uitvoering van de integratie van Snoezelfacetten in de dagelijkse zorg. Tevens motiveert deze groep de collega’s om daadwerkelijk met Snoezelen aan het werk te gaan. Dit heeft ertoe geleid dat er nu meer en meer wordt uitgegaan van de individuele wensen en behoeften van de bewoners binnen de dagelijkse zorg.
Wordt je er zelf rijker van?
Mevrouw R. is verdrietig. Ze mist haar zoon Karel. Hij is al een tijd niet meer op bezoek geweest. Ze loopt dwalend door de gangen. Ik reik haar een pop aan, ze glimlacht, neemt de pop en zegt: ‘Karel’. Ze loopt tevreden verder en koestert haar ‘kind’.
Ik knuffel mevrouw N. gewoonlijk meerdere keren per dag. Maar nu heb ik het erg druk. Mevrouw N. en ik passeren elkaar in de gang. Zij kijkt mij boos en vernietigend aan. Ik loop verder, maar realiseer mij dat ik haar nog niet geknuffeld heb. Ik loop terug, knuffel haar, ze kijkt mij aan en glimlacht. Ze raakt mijn gezicht aan, de tijd dringt, maar we lopen beiden tevreden verder.
De ervaringen met snoezelfacetten hebben er toe geleid dat de zorgverleners zelf ook positieve effecten ondervinden tijdens de zorgverlening:
Door het snoezelplan wordt de continuiteit van het Snoezelen gewaarborgd. Snoezelen gebeurt altijd en overal, dit werkt ‘drempelverlagend’ voor de zorgverleners.
Lichaamstaal, mimiek en klanken worden niet zomaar zinloos geuit. Je merkt door het Snoezelen dat de bewoner je wel degelijk iets wil vertellen over zijn belevingswereld.
Door het Snoezelen krijg je informatie van bewoners die anders verloren zou gaan. Bijvoorbeeld: een bewoner krijgt in een donkere Snoezelruimte associaties met de Tweede Wereldoorlog. Zijn angst en onrust in een donkere slaapkamer worden daardoor verklaarbaar.
Er ontstaat een hechtere relatie met de bewoner, waardoor je jezelf als zorgverlener meer kunt openstellen voor de bewoner.
Je krijgt als zorgverlener de mogelijkheid te leren hoe je jezelf kunt inleven in de situatie vande bewoner.
Je wordt gestimuleerd om je te verdiepen in de gevoelens van de bewoner en hier wat langer bij stil te staan.
Je ziet de bewoner weer als volwaardig mens. Je gaat niet meer uit van de beperkingen van een bewoner maar van zijn mogelijkheden.
Je kunt en mag meer van jezelf laten zien.
Je voelt je minder machteloos in de omgang met de bewoner. Je weet dat je een situatie positief kunt beïnvloeden
Je ervaart veel meer waardevolle momenten samen met een bewoner. Je deelt gevoelens.
Respect en waardering voor de bewoner worden weer als een ‘must’ gezien.
Al deze positieve zaken geven je meer arbeidstevredenheid. Je bent beter in staat om jezelf te motiveren. Je ontvangt een niet in geld uit te drukken “rijkdom”
Conclusies
Concluderend stellen wij dat het Snoezelen de confrontatie met de andere belevingswereld van de individuele bewoner niet wegneemt. Het Snoezelen biedt daarentegen de zorgverleners een leidraad om mee te kunnen gaan in die andere belevingswereld.
Tevens stellen wij dat door middel van het Snoezelen het totale welbevinden van de individuele bewoner geoptimaliseerd wordt.
Vanwege de moeilijkheid om een ingang te vinden in de belevingswereld van de bewoner is juist het Snoezelen voor de hulpverlener een inventieve benaderingswijze.
Door het inleven in de situatie van de bewoners ontstaat de mogelijkheid tot communiceren in verschillende vormen.
Door meer acht te slaan op de non-verbale uitingen kunnen de bewoners beter begrepen worden.
Het geven van aandacht en het luisteren naar wat de bewoners willen werkt tijdbesparend en zorgt daarbij voor een behagelijk gevoel bij de bewoner. Het gebruik van macht en dwang neemt af.
Door snoezelen ontstaat er een meer menselijke relatie met de bewoners.
Door snoezelen krijgt de bewoner meer respect en waardering. Hij wordt weer gezien als een mens met niet vermoede mogelijkheden. Snoezelen biedt de mogelijkheid om negatief gedrag om te zetten in positief gedrag.
Snoezelen vermindert het onnodig toedienen van medicatie. Dit komt de gezondheid van de bewoners ten goede.
Door Snoezelen nemen gevoelens van frustratie en machteloosheid bij de zorgverleners af. Men beschikt over een doeltreffende benaderingsmethode die zichtbaar resultaat biedt.
Hierdoor worden de werksfeer en de motivatie positief be?nvloed.
Door het Snoezelen verkrijgen ook de andere disciplines binnen de gezondheidszorg een duidelijker beeld van de geestelijke en lichamelijke toestand van de bewoners. Hierdoor kunnen zij hun behandeling beter afstemmen op de individuele bewoner.
De min of meer vergeten groep van diep demente ouderen krijgt door middel van Snoezelen weer meer aanzien, respect en waardering. Er wordt door Snoezelen een menselijke relatie met hen aangegaan. Naar onze mening mag, kan en moet er tijdens het werken met diep demente ouderen uitgegaan worden van een liefdevolle persoonlijke benadering.
Literatuur
Achterberg, I. Notitie Snoezelen. 1989.
Achterberg, I. Scriptie Snoezelen. 1992.
Amtzen, W. Verbinding gebroken. Maandblad Activiteiten-sector, 1990,nr. 2, p. 10-14.
Bloemendaal, G. Snoezelen met dieper gestoorde demente bejaarden. MaandbladActiviteitensector; 1983,nr. 5,p 133-138.
Diemen, van R. en C. van de Nieuwegiesen. Met lege handen en een vol gevoel. Maandblad Activiteitensector; 1989, nr. 7/8, p. 4-8.
Dirven, J. Het begrijpen van non-verbale signalen. Maand-blad Activiteitensector; 1990, nr. 2, p. 6-9.
Dirven, J. Wat mensen niet zeggen maar wel laten zien, Maandblad Activiteitensector; 1990, nr. 2, p. 5.
Farran, C. en E. Keanhagerty. Effectief communiceren met dementerende patienten. Velpleegkundigperspectief, 1990.
Feil, N. Validation. Versluys, 1989.
Glorius, J. Snoezelen in Haerendael, een oude gewoonte. MaandbladActiviteitensector, 1990, nr. 9, p. 4-7.
Hulsegge en Verheul. Snoezelen een andere wereld. Intro, Nijkerk, 1986.
Kortenhorst, I. Snoezelen: een activiteit voor diep demente ouderen. Maandblad Activiteitensector; 1987, nr.1, p. 10-14
Pieterse, M. en R. Geelen. Snoezelen met demente bejaarden. Maandblad Activiteitensector; 1990, nr. 6.
Rijt, van de M. Snoezelen met ernstig demente bewoners.
Procesmatige ontwikkeling van snoezelen in verpleeghuis De Hazelaar. Maandblad Activiteitensector; 1992, nr. 6, p. 8-10.